
Een babyleven is een aaneenschakeling van eerste keren. Gisteren was Eva voor het eerst slachtoffer van een steeds totalitairder regime en werd haar eerste pasfoto gemaakt:
Ik: Goedemiddag. Ik wil mijn dochter laten bijschrijven in mijn paspoort.
Gemeentebeambte: Dat kan. Heeft u een pasfoto van de kleine?
I: … een pasfoto?
G: Ja.
I: Mijn dochter is drie maanden oud.
G: Een pasfoto is nodig om identiteitsfraude te voorkomen.
I: Maar over twee maanden ziet zij er heel anders uit.
G: Het is voor haar eigen veiligheid.
I: Want wie niets te verbergen heeft…
G: Pardon?
I: Laat maar.
G: Regels zijn regels.
I: En een roos is een roos is…
G: Pardon?
I: Laat maar. Hoe krijg ik in hemelsnaam een baby op een pasfoto?
G: Daar zijn allerlei voorschriften voor.
I: Dat bedoel ik.
G: Pardon?
Ik: Goedemiddag. Ik wil een pasfoto laten maken van mijn dochter.
Fotografe: Dat kan. Uw dochter mag plaatsnemen op het krukje.
I: Mijn dochter is drie maanden oud.
F: …
I: Zij kan nog niet zitten.
F: U moet haar zo neerzetten dat het net lijkt alsof ze zit
I: Dus geen afspiegeling van de werkelijkheid?
F: Pardon?
I: Laat maar.
F: Uw handen mogen niet zichtbaar zijn op de foto.
I: Maar hoe moet ik haar dan vasthouden?
F: Zodanig dat uw handen niet zichtbaar zijn op de foto.
I: …
F: Haar ogen moeten open zijn.
I: Maar ze slaapt.
F: Dan moet u komen als zij wakker is.
I: Maar zodra we rijden slaapt ze.
F: Dan moet u haar wakker maken.
I: Babies die slapen worden niet zomaar wakker.
F: …
Eva: wèèèh
I: Ah, ze is wakker!
F: ‘klik’.
I: Is hij gelukt?
F: Of u moet willen dat ik een móóie foto van haar maak.
I: pardon?