zondag 28 augustus 2011

Ode aan mijn kapper


Volgens Coos, mijn kapper, bestaat er geen moeilijk haar. Alleen slechte kappers. Nonchalant knipt hij mijn weerbarstige, weerborstelige haar in iets dat zowaar op een model begint te lijken. Bij Coos komt er geen klemmetje aan te pas. Met een arm achteloos bungelend langs zijn in zwarte spijkerbroek en t-shirt gehulde lijf knipt hij hier en daar, schijnbaar willekeurig, plukjes haar weg. Doeltreffend. Een man die zijn vak verstaat. Bij Coos verlaat iedereen glimlachend de zaak, is het niet vanwege zijn sterke verhalen over sigaren (en de beste websites om ze te kopen), omkoping aan de Russische grens, de beste bakkers van Nederland of zijn korte carriere als helikopterpiloot, dan wel na een blik in de spiegel. Haren maken de vrouw. En niet te vergeten de man. En bij Coos worden haren na knipwerk kunst. Zelfs de mijne, die eerder nooit eerder door iemand getemd konden worden. Ongewenste krulletjes worden vakkundig weggeknipt (“wat is daarmee gebeurd? Gesneden zeker. Nooit snijden, zulk haar”). Imperfecties gladgestreken. En het meest bewonderenswaardig: na een knipbeurt bij Coos hoeft de vraag ‘hoe krijg ik in hemelsnaam zelf mijn haar in model’ niet meer gesteld te worden. (“Gewoon met het haar meeknippen, dan valt het vanzelf goed”).

Ach, waren alle mensen maar zoals Coos. Kappers, maar ook bakkers, kleermakers, psychologen, chirurgen, loodgieters. Ik zou zonder aarzelen mijn haar, maag, garderobe, ziel, lijf en gootsteen aan hen toevertrouwen, achterover leunen en erop vertrouwen dat alles goed kwam.

woensdag 3 augustus 2011

Beter goed gejat...


Vandaag werd mij zomaar dit Gedicht voor dokter Trimbos in herinnering gebracht. Alledaags maar ongemeen grappig:

'Goedkope wijn, masturbatie, bioscoop' schrijft Céline.
De wijn is op, en bioscopen zijn hier niet.
Het bestaan wordt wel eenzijdig.
Gerard Reve, Nader tot u, (1966)